vrijdag 19 mei 2017

Niet alledaagse Spaanse wijnen. Vooral Castillo Perelada uit Emporda maakt indruk.

Wijngaarden van Castillo Perelada
Het gebeurt me eerlijk gezegd niet vaak, een wijn waarvan ik denk: “daar moet ik echt een doosje van hebben!” Dinsdag was het weer eens zover, tijdens de proefavond van Just Krijn. Emporda (Spaans: Ampurdán; vooral bekend van het Dalímuseum in Figueres) staat centraal, naast wijnen uit die streek tegen de Franse grens aan, staan er ook wijnen uit Spaans Baskenland, het Baskische gedeelte van Rioja (Rioja Alta) en drie Prieto Picudo wijnen uit Castilla y Leon op tafel.
 
De wijn die er voor mij met kop en schouders bovenuit stak, was de Finca La Garriga 2011 van Castillo Perelada, Empordà. Diep- (zwart-)rood, een heerlijke neus van rijpe frambozen en kersen, mooie smaakvoortzetting, elegant, wat lijm, rijpe, rulle tannines. Volgens de documentatie 19 maanden houtrijping, maar het stoort totaal niet. Ook de 15% alcohol niet; die is perfect geïntegreerd, draagt zelfs bij aan de balans van deze fijne wijn. 100% lekker, 100% carineña (samsó in ’t Catalaans). 

In dezelfde serie ook een eenvoudige (Noël, terecht: “kan overal vandaan komen”) Empordà van Bodegas Roig Parais, en een wat gesloten (alhoewel sommigen tabak, ceder en laurier ruiken), roodpaarsige wijn, een zwoele wijn maar prima in balans: Vidiví 2013 van Bodega Espelt.

Vóór de Emporda’s drinken we de voormalige huisbubbel van El Bulli, de Glac Cava Maria Casanovas. Voor een Brut Nature is de wijn opvallend zacht. Met 40% pinot noir. 

De eerste serie wit: twee Txakoli’s en een witte Rioja. De Txakoli van Txabarri (door Just uitgekozen vanwege de ook vrij exotisch-Baskische naam) is voor veel proevers wel een beetje té fris. Cactus en brandnetel noemt Paul, behoorlijk wat fruit, sappig, best lekker, maar toch: die zuren, menig lid trekt die niet. De volgende Txakoli heeft helaas wat kurk. De Rioja kan mij niet bekoren wegens gebrek aan zuren; ze komt daardoor wat log over, ook door het eikenhout en het zoet (“honing” wordt genoemd).

Bodega del Páramo
De derde en laatste serie is er een van drie wijnen van de Prieto Picudodruif. Een druif die je moet leren kennen en waarderen, zeggen de boeren ter plekke. Veel fruit moet je niet verwachten, eerder kruidigheid. De eerste wijn is vrij gesloten, licht-sappig en vrij kort. Nummer 2 met wat tempranillo, is inderdaad vooral stallig, heeft daarnaast chocolade (Kees) en pruimenjam en tijm (Eric). De alcohol (toch maar 13%) brandt een beetje, en sommige leden verdenken de wijn van het hebben van kurk – volgens mij is het in dit geval toch vooral een gebrek aan fruit wat de verdenking van onzuiverheid kan opwekken. 

De laatste is beter: donkerrood met paarszweem, vanille (9 maanden Frans en Amerikaans eiken), donker en rijp bosfruit, ook iets vegetaals (positief!), een zoetje, mooi in balans, de tannines (een centrale factor in deze serie volgens Eric) beloven een fraaie toekomst voor deze wijn, de El Médico van Leyenda del Páramo.

De uitdrinker is de PX “1927” van Alvear, genoemd naar de solera die in dat jaar is gestart. Een bruine (“mahonie” volgens de documentatie) dikke, stroperige wijn, met krentjes en rozijnen, had voor mij net wat meer zuren mogen hebben, maar is toch een waardige afsluiter van deze avond van niet-alledaagse wijnen!


Verslag en proefnotities Rob van Ginneken

Helaas lijkt de La Garriga 2011 in de handel te zijn opgevolgd door de 2012. Mocht iemand nog wat 2011 hebben liggen, gelieve contact met mij op te nemen!

Geen opmerkingen: