Ze hebben
hard geoefend, de twee BWS-teams die meededen aan de Grand Prix St. Hubert.
Veel extra proefsessies het afgelopen jaar, buiten de wekelijkse dinsdagavonden
om. En Barbera ... die wijn herkenden ze zelden of nooit! Het frustreerde onze reguliere
scribent Peter dusdanig dat hij nu maar eens een hele avond aan wijn van deze druif
wijdde.
De indrinker:
helaas komt deze bubbel wel errug koud op tafel, maar ze biedt een
vrij geprononceerde neus, gistig en gerijpt, lekker glas. De meeste proevers
zijn nog positiever en dan stelt zich natuurlijk de vraag “Is dit Champagne?’
Voor mij mist de wijn de intense afdronk van een goede Champagne. Het blijkt de
Zilveren Parel van Genoels-Elderen uit België.
We proeven
drie series van 3 wijnen, in oplopende prijsvolgorde. In de eerste serie twee
wijnen van Michele Chiarlo, de Palás 2013 en Cipressi della Court 2012, beide
Barbera d’Astis; daarna de Guidobono 2014 uit Alba. Alba heeft volgens de
geleerden het beste terroir, maar ja, de beste wijngaarden zijn daar dan ook
gereserveerd voor nebbiolo, dus claimen sommigen dat Asti’s best wel eens beter
kunnen zijn. In deze serie is in ieder geval duidelijk dat de Palás de
eenvoudiger wijn is. Vrijwel iedereen noemt de Cipressi voller, dikker,
zwoeler, met ruim voldoende zuren en tannines. De Guidobono heeft een zoetje
(“Belga-kauwgom” zegt Kees), een crowd-pleaser, veel fruit, maar net als de
Cipressi heeft de wijn voor mij voldoende tegenspel van zuren en tannines.
De tweede
serie geeft discussie. De eerste wijn Cascina Bongiovanni 2010 heeft volgens
sommigen veel te veel zoet, is volgens anderen desondanks toch in balans. De
Ettore Germano, een Alba Superiore uit 2011, is rokerig (‘gebrand’, zegt Hans
L), sappig en elegant, alhoewel ook met nog behoorlijk wat tannines. Andere
proevers vinden de derde wijn dan weer elegant, Enrico Serafino 2013. Ook bij
deze wijn schrijf ik ‘sappig’; na vanovond is dat voor mij toch wel een
eigenschap van Barbera. Op kleur laat de wijn zich lastig determineren, zoals
Hans vdH terecht opmerkt. Ook het volgens de documentatie lage tanninegehalte
vinden we niet bij alle wijnen terug -
komt misschien ook doordat de doorsneekwaliteit bij de BWS toch wel een stukje
hoger ligt dan wat er zo gemiddeld genomen in Hollandse huishoudens wordt
opengetrokken.
In de laatste
serie een wijn die wel vaker op tafel komt, de Papagena 2011 van Fontanafredda, de
Costamiòle van Prunotto en de beroemde Bricco dell’Ucellone. De Papagena 2011
met een vleugje stal, kan op veel bijval rekenen, maar voor mij is de Costamiòle Prunotto 2009
Nizza favoriet vanwege zijn grotere complexiteit. Een lekkere neus (“dat is nou
cassis!”roept Berry), open haard, lekkere zuren, en behoorlijk wat, maar
superrijpe tannines. De Bricco dell’Ucellone 2012 van Braïda is wat veel van het goede, op
dit moment nog, met o.a. 16% alcohol, vanille, bosvruchten; een heel krachtige
wijn met veelbewaarpotentieel.
De uitdrinker
is een Montlouis Moelleux uit 1996 van Yves Chidaine, in de mond zeer vief en
fris, met o.a. sinaasappel, kumquat-, en abrikoostonen, ook behoorlijke
ouderingsaroma’s (de wijn doet Kees aan retsina denken).
Gaan we vanaf
nu altijd Barbera herkennen? Vast niet, maar lekker was ’t wel!
Verslag en
proefnotities Rob van Ginneken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten