De wijnbouw aan de Moezel boogt op een lange
traditie. Reeds in het jaar 370 beschreef de romeinse dichter Ausonius hoe de
hogergelegen percelen van de hellingen langs de oever van de Moezel met
wijngaarden waren beplant, terwijl de vlakke delen langs de rivier voor
akkerbouw werden gebruikt. In de middeleeuwen zetten de kloosters de
wijngaarden voort. In die klimatologisch warmere periode werd de oppervlakte
met wijnstokken uitgebreid tot het hele land, tot in de Ösling. Maar na de
ergste winter van het millennium, in 1709, verdwenen die aanplantingen weer.
Alleen de wijngaarden in de mildere rivierdalen bleven bewaard, precies zoals
we ze nu nog altijd kennen.
Valerie Bollen heeft recentelijk de betere
wijnhuizen en -speciaalzaken bezocht in Luxemburg. Van de negen Luxemburgse
druivenrassen zet ze er ons in haar maidenproeverij acht voor. Het zullen cepages zijn, blends
zijn er volgens de « Appellation d‘Origine Protégée - Moselle Luxembourgeoisse
» niet toegestaan. Behalve bij de mousserende wijn. En daar starten we dan ook
mee.
Alice
Hartmann, Crémant de Luxembourg, brut (Chardonnay, Pinot Noir, Riesling) explodeert in de mond, zegt Hans L. Zijn hele mond is gevuld met
mousse! Vervolgens verschijnen de rijpe appels en een bittertje van rode
grapefruit.
Door de
staat gecertificeerde kwaliteit
Wijnen die onder de beschermde geografische
oorsprongsaanduiding « Moselle Luxembourgeoise » op de markt worden gebracht,
moeten zich houden aan de voorwaarden van het lastenboek van de « AOP - Moselle
Luxembourgeoise » en ook een scheikundige en zintuigelijke analyse doorstaan.
Alleen dan mogen ze de benaming «Moselle Luxembourgeoise» dragen. De flessen
die daaraan voldoen, worden voorzien van een etiket met het staatscertificaat.
De « Appellation d‘Origine Protégée - Moselle
Luxembourgeoise » koppelt de herkomstaanduiding aan een kwaliteitsgarantie. Hoe
hoger we in de kwaliteitspiramide naar de top opschuiven, hoe meer het terroir
tot zijn recht moet komen. In oplopende kwaliteit valt te onderscheiden:
Côtes
de: evenwichtige beginnerswijnvan hoog niveau.
Fruitige, lichte wijnen om elke dag
ongecompliceerd van te genieten. Voor alle druivensoorten is de maximale
productie vastgelegd op 100 hectoliter per hectare; bij Elbling en Rivaner is
dat 115 hectoliter per hectare.
Coteaux
de: premiumwijn
De coteauxwijnen zijn klassieke, Luxemburgse
Moezelwijnen die typisch zijn voor een druivensoort en voor een gebied. Deze
premiumwijnen zijn afkomstig van excellente wijngaarden in de kantons
Grevenmacher of Remich. Tegelijk vertegenwoordigen ze twee verschillende
bodemtypes: schelpkalk (kanton Grevenmacher), keuper met kalkmergel (kanton
Remich). Met de hand geselecteerde druiven, beperkte opbrengsten, en een
zorgvuldige verwerking maken deze herkomst tot een smaakbelevenis. Alleen
wijnen met een maximale productie van 75 hectoliter per hectare mogen de
herkomstaanduidingen «Coteaux de» op het etiket zetten. Samen met de hierna
omschreven «Lieu-dit» zijn dit de Grand cru-wijnen van «Moselle
Luxembourgeoise».
Lieu-dit: terroirwijn
Deze zogenaamde perceelwijnen zijn afkomstig
van de beste wijngaarden van de Luxemburgse Moezel. De waardevolle percelen
zijn uniek en nauwkeurig afgebakend. Zo’n wijn is daarom slechts in beperkte
hoeveelheid beschikbaar. Hier wordt de kwaliteit van een wijn bepaald door het
terroir, de herkomst. De wijngaard, beperkte opbrengsten, selectieve oogst die
met de hand gebeurt en het zo natuurlijk mogelijk cultiveren van de wijngaard
zijn slechts enkele criteria die de uitstekende kwaliteit van deze wijnen
verklaren.
(Bron: https://aop.lu/)
Extra
kwaliteit
Meerdere Luxemburgse wijnproducenten voeren
ook nog een eigen kwaliteitssysteem, naast en bovenop het wettelijk systeem.
Dat resulteert dan in aanduidingen ‘Premier
Cru’ of ‘Grand Premier Cru’.
Bovenaan de kwaliteitspiramide staan dan de charterwijnen. De
charterprogramma’s van de verschillende Luxemburgse beroepsverenigingen, het
‘Charta Schengen Prestige’, ‘het Charta Privatwënzer’ en ‘Domaine et Tradition’
zijn onder dezelfde vermelding ingedeeld. De charterwijnen hebben een maximum
van 60 hectoliter per hectare.
Gastronomie: Judd mat Gaardebounen |
Wij krijgen - blind - twee wijnen uit de
categorie ‘côtes de’ voorgezet. De eerste is Domaines St. Martin, Côtes de Remich, Elbling, 2016. Volgens Noël
is de wijn bleek van kleur, heeft een kleine neus en in de mond een
citruszuurtje. Ook anderen herkennen vooral de zuren. Het tweede proefglas
‘plakt’ meer en heeft iets weg van muskaat. Ook Paul vindt de Domaines St. Martin, Côtes de Remich,
Rivaner, 2017 milder en fijner.
We vervolgen met drie witte wijnen van, als
het goed is, de betere kwaliteiten. Nou daar gaan we dan! De eerste is een
‘lieu-dit’: Domaines Vinmoselle,
Riesling, Grand Premier Cru, 2016, Lieu-dit Mertert Herrenberg. Berry
herkent de druif en proeft mineraliteit, mint, drop en citrus. Hij zou de wijn
nog even opleggen in de hoop dat dan de nu nog aanwezige zuren beter
integreren. Het tweede glas valt voor Berry veel beter in de smaak. Domaines Vinmoselle, Charta Schengen
Prestige, Pinot gris, Grand Premier Cru, 2016 heeft banaan, hout, zachte
aanzet, zoet erin, weer banaan en hout, en ook nog citruszuren. “Een spannende wijn”! Het derde glas is
gevuld met Domaine St Martin,
Gewürztraminer De nos Rochers, Grand Premier Cru, 2016. Dat is dan weer een
stevig zoete Gewürztraminer met tropische tonen.
We gaan over naar rode wijnen, twee stuks. De Domaine St Martin, Côtes de Remich, St
Laurent, 2011 omschrijft Toos als dun rood-paars, maceration carbonique,
rood fruit, framboos en behoorlijk bitters. Met dat laatste ben ik het
volmondig eens. De Domaine Desom, Bech-Kleinmacher
Enschberg, Pinot noir, 2014 is - voor mij - typisch pinot noir, met staal,
groen, hout en aardbei. Kees voegt er dan nog wat tabak bij.
Luxemburgs
zoet
We eindigen met een serie van drie zoete
wijnen. Luxemburgse zoete wijnen hebben een voorgeschreven minimum mostgewicht:
-
vendange tardive (late oogst): 95° Oechsle
voor Riesling of 105°Oechsle bij andere druivenrassen. Als basis voor deze wijn
worden geselecteerde, fysiologisch rijpe druiven gebruikt, meestal met een
zekere hoeveelheid botrytis (edelrot). Die schimmel tast de schil van de druif
aan en laat een deel van de aanwezige hoeveelheid water verdampen zodat het sap
op natuurlijke wijze meer geconcentreerd wordt. Uiterlijk kunnen de druiven er
als rozijnen uit gaan zien. De wijnen hebben een typische smaak met toetsen van
honing, gedroogd fruit of karamel.
-
vin de paille (strowijn): 130° Oechsle. De
gezonde, rijpe druiven moeten minstens twee maanden op stromatten drogen in een
goed geventileerde ruimte. Dat zorgt voor een maximale hoeveelheid suiker en
geconcentreerd sap van de druiven.
-
vin de glace (ijswijn): 130° Oechsle. IJswijn
kan alleen gemaakt worden van druiven die op natuurlijke wijze bevroren zijn,
bij een buitentemperatuur die tot minstens -7°C is gezakt. De bevroren druiven
worden geperst zodat uitsluitend suikerrijk sap wordt geoogst.
Valerie zet ons van iedere soort één wijn
voor. Gales, Riesling, vendange tardive,
Grand premier cru, Bech-Macher Fusslach, 2016. Bleekgeel van kleur, zegt
Diederick. En daarna sinaasappel, lychee en fris. Just proeft ananas en ook
iets fris’. Domaines Vinmoselle,
Riesling, ‘Vin de Glace’ (Eiswein), 2016 is iets geler. Wederom zijn
Diederick en Just het eens. Beiden proeven honing en mooi verbonden zuren. Na
was abrikoos en caramel heeft deze wijn een zoete finale. Het derde glas is
gevuld met Domaines Vinmoselle, Vin de
Paille, Auxerrois, 2015. Goudgeel, noten (in de varianten: hazelnoot,
pinda, walnoot en pistache), perzik en wat rokerig. Willem-Jan vindt deze het
lekkerst: “van dik hout zaagt men planken”.
Proefnotities en verslag Eric Hoepelman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten