zaterdag 30 juni 2018

Over Beaujolais, zoektocht naar terroir en groene noten


Terroir + Cru de Beaujolais, dat is het thema van onze laatste proeverij van het seizoen. Zomerse wijnen, jong, vrolijk, gecombineerd met de heilige graal van de wijnbouw (“als wijnbouw heden ten dage een godsdienst was, dan zou haar god zeker Terroir heten”). Ben erg benieuwd hoe Paul Heemskerk dit gaat aanpakken. De vragen die meteen opborrelen: hoe ruim of nauw definiëren we terroir? Zijn het alleen bodem, klimaat, reliëf die een rol spelen? En: Zijn de natuurlijke factoren in en rondom de wijngaard wel de oorzaak van de bijzondere smaak van streektypische produkten? En ook: Proef je echt de bodem in de wijn? (nee) Plus: Kun je van dezelfde druiven een heel andere wijn maken? (ja). En vooral: Is de wijnbouwer niet belangrijk? (natuurlijk wel) Eveneens: Zijn wijnen van verschillende streken wel zo gemakkelijk blind van elkaar te onderscheiden? (nee, dat weten we maar al te goed) Als laatste: Komt mineraliteit in de wijn wel van de bodem? (nee)

Als de discussie over terroir al alle kanten op gaat, hoe zit het dan met terroirexpressie? Wellicht helpt hier de infographic van Lars Daniëls (met dank aan Jamie Goode). Er is een duidelijk onderscheid in terroir en terroirexpressie.KLIK OP DE ILLUSTRATIE.

De vraag voor deze proeverij wordt: kunnen wij de sense of place proeven in de gepresenteerde (geblindeerde) flessen Beaujolais? Helaas wordt deze hamvraag niet ‘ontbeend’. Een paar keer wordt er naar granietbodems verwezen en dat was het dan. Ik heb geprobeerd om wat meer informatie te krijgen over de geproefde wijnen. Dat was verre van eenvoudig. De importeur(s) houden het bij nietszeggende promobabbels. De website van een van de wijnboeren maakt het wel erg bont; ‘its finesse, flavours and elegance make it the ideal wine for women with taste’. (alain-michaud.fr over Brouilly). In de fiches techniques (als ze al te vinden zijn) staat wel enige informatie, maar nergens gestructureerd. Wie zich in terroir wil verdiepen heeft een aardige klus voor de boeg. Op stap, naar de wijnboeren toe, naar proeffestiviteiten, rondkijken, ruiken, nieuwsgierig zijn, vragen, studeren en nog meer proeven. Kijk, zo ontstaat een master-studiereis terroir.

Wat hebben we geproefd? 1 x Beaujolais Villages Blanc en 1 x Beaujolais Villages Rosé 2016 van Domaine des Nugues. De rosé is verlegen en ingetogen, mild bloemig met wat bessen in de (korte) afdronk.
Van deze producent proeven we ook de Fleurie 2015 en de Morgon 2014. Paul heeft ervoor gekozen de wijnen op keldertemperatuur te serveren. Hij heeft kennelijk een zeer koele kelder, want gecombineerd met onze smalle proefglazen heeft de Fleurie het erg lastig. De zuren worden benadrukt, de tannines spelen op. Als de wijn iets opwarmt komt de verleidelijke kant naar boven. Soepel. Hapsap. Dat wordt vast mooier met nog wat geduld. De Morgon vond ik het fraaist. Rond, vol en krachtig, kersenjammig, kruidig, structuur.

INTERMEZZO macération carbonique: helemaal, half, of helemaal niet

Beaujolais wordt vaak geassocieerd met maceratie onder koolzuur, beter bekend als macération carbonique. Hele druiventrossen worden na het plukken in een stalen tank gestopt, zonder kneuzing. Het vat wordt hermetisch afgesloten en ingespoten met koolzuurgas. Door toepassing van deze techniek wordt de terroirexpressie naar de achtergrond geduwd. Voor de cru’s wordt macération carbonique niet of nog maar gedeeltelijk toegepast en wordt de vinification bourguignonne steeds belangrijker; ontsteelde druiven worden vergist, waarbij de wijn bij de gisting tot wel drie weken op de schillen blijft voor diepgang en kleur. Daarna volgt langere opvoeding op hout. In de Beaujolais blijft macération sémi-carbonique of vinification beaujolaise het belangrijkst. Hoe gaat dat? Hele trossen worden geoogst en in een afgesloten vat gedaan. Onderin gaan de trossen kapot, komt sap vrij en start de vergisting. Dat gebeurt spontaan of na toevoeging van gist. In de laag erboven drijven de trossen in het sap; hier is alleen sprake van inweking. In de bovenste laag zijn de druiven omgeven door het vrijgekomen CO2. In die laag vindt de echte macération carbonique plaats. Daarna vinden remontages plaats voor extractie. Vervolgens worden de druiven geperst en wordt de wijn overgeheveld naar een ander vat voor de malolactische gisting en verdere rijping. Hoe langer je het moment van persen uitstelt, hoe meer kleur en structuur de wijn heeft. Bij wijnen uit Morgon kan dat oplopen tot 32 dagen. (Perswijn oktober 2016; Lars Daniëls; Morgon, Beaujolais zoals - ie moet zijn)

We proeven twee wijnen van Domaine Matray, beide uit 2014; een Chénas en een Juliénas. Opvallend is de kleurtransparantie van beide wijnen. Is dit misschien Pinot Noir? (We zijn op ons hoede omdat in de serie hiervoor een piraat van Cabernet Franc bleek te staan).
De Chénas > pioenroos | zacht & gul, framboos.
De Juliénas > Viooltjes, pioenroos, kaneel | weer framboos, meer grip dan de Chénas.
Door de fijne website van Matray wat meer informatie over de wijnen. Over de Juliénas bijvoorbeeld;
afkomstig van de wijngaarden les Paquelets, Bois de Chat, Les 4 Cerisiers, Place des Vignes & En Vayolette > 8 hectare > expositie: zuid & zuid-west > oogst: midden september > stokken 45 jaar > Semi-carbonique > geperst na 10 dagen. Rijping in grote vaten (beton? rvs? glasvezel?) Over de bodem van de wijngaarden is helaas niets te vinden. De Chénas is een hartendiefje van Paul en blijkt op eiken vaten van 215 liter te hebben gerijpt.
Op de website ook een fotografische oogstimpressie. Zo krijgen we toch een beetje ‘sense of place’.

De uitdrinker blijkt hors-categorie curiosa-uitblinker. Rood. Kruidig. Zeer kruidig. Sinaasappelzeste, anijs, kruidnagel. Is dit Barolo Chinato? Het doet in de verte denken aan port, maar met een gigantisch bouquet garni. Wat is dit?? Het blijkt een notenwijn te zijn. In Frankrijk wordt het spul regelmatig gemaakt en gedronken (niet verwonderlijk met zo veel notenbomen). De wijn wordt door een Nederlandse klant van Paul in Frankrijk gemaakt. Het eigengemaakte etiket zit over dat van een fles Lillet heen geplakt en vermeldt: Vin de la maison | Chateau d’Hackfort | Vin de noix 2017 | Fabrique avec recette original. Met het Vordense kasteel Hackfort heeft het niet veel van doen (in de lente een bezoek meer dan waard vanwege de bloeiende stinzenplanten, het kasteel/landgoed is één van de topgebieden van Natuurmonumenten), maar mijn nieuwsgierigheid is gewekt.

Basisingrediënt is walnoot. Maar wel groene, onrijpe walnoot. De noot moet nog maagdelijk wit zijn, de bolster onbeschadigd. Volgens de traditie moeten de noten rond Sint Jan (24 juni) geplukt worden. Uit het 17e eeuwse kookboek ‘de verstandige kock’ (klinkt als nederdetective-tv) het recept voor gekonfijte walnoten: Pluckt de noten af te Sint Jan, eer de pit hart is. Steeckt daer met een penneken verscheydene ghaten in. Leghtse negen dagen of thien dagen te weeck en dickmalen ververscht. Daernaer een weynig in water gesoden en dan in suycker of syroop gesoden, doch wel 4 mael soolangh als limoenen of oranje, naer ‘t vlies afgedaen is en nagelen of caneel ingesteken zijnde, temets in ‘t koocken met wat honingh of suycker ververschende voor ‘t weghkoocken. Dan in de syroop laten leggen. Soo kondt ghyse lange bewaren.

Recentere bronnen (o.a. Janneke Vreugdenhil) geven dit recept voor notenwijn: oogst twintig mooi groene onrijpe walnoten, haal ze uit de bolster en hak de noten in stukken. Doe de noten in een pot van 6 liter/jerrycan met 4 liter rode wijn (hoeft echt geen Pomerol te zijn), een pond suiker en een liter inmaakbrandewijn. Zet het prutje een aantal maanden koel en donker weg. Ondertussen kan het etiket ontworpen worden en kan lang nagenoten worden van de zwarte handen... Filter het zaakje en bottel het in flessen naar keuze. Et voilà: Brabantse Sociëteits-Notenwijn. Wel opschieten met noten plukken, want door de klimaatsverandering ligt het plukpunt tegenwoordig 2 weken eerder. Ook dat is terroir-gerelateerd.

Verslag en proefnotities Hans Lodewijkx

zaterdag 23 juni 2018

Écht leren van Franken en Württemberg

Berry neemt ons mee naar Duitsland. En dit keer naar een voor ons - en ook voor hem - minder bekende omgeving: de wijnregio’s Franken en Württemberg. We gaan écht leren.

Franken(land) was oorspronkelijk voornamelijk beplant met Silvaner. Om een beter rendement te behalen is in de 20e eeuw Müller-Thurgau aangeplant. Deze twee druiven zijn nog steeds dominant in Franken.

In Württemberg is dan weer tweederde aangeplant met blauwe druiven. Daarvan bestaat de top drie uit successievelijk Trollinger, Schwarzriesling en Lemberger. Voor witte wijn wordt meestal Riesling gebruikt.

We starten met een indrinker. Gezien de flesvorm moet deze uit Franken komen. Het is een ‘bocksbeutel’. De bocksbeutel is een traditionele wijnflesvorm; een afgeplatte buik met korte hals.

Weingut Weltner (Franken), Rödelsee trocken, Scheurebe, 2016 maakt de tongen al meteen los. Toos vindt het een mooie, vrolijke, frisse wijn. Kees zegt erover frisfruitig, bloemig, appel, klein zoetje en klein fijn bittertje in de afdronk.

We vervolgens met twee keer druif Müller-Thurgau uit Franken. Volgens Gerard heeft Weingut Stahl (Franken), Müller-Thurgau, Hasennest Damaszener Stahl, 2015 een rijke fruitige neus, friszure aanzet, stevig zuur en als finale toch nog een zoet randje. Weingut Weltner (Franken), Rödelsee trocken, Müller-Thurgau, 2015 (Bocksbeutel) doet Willem-Jan denken aan leverworst! Gelukkig nuanceert Annemiek dat met eucalyptus.

De tweede serie bestaat uit twee witte wijnen uit Württemberg. Rainer Schnaitmann, Muskateller, 2 Stern, 2012 herbergt volgens gastproever Valerie: groene paprika, abrikoos, en petrol. De afdronk is fris en zurig. En Hans L. lijkt geïnspireerd door een eerdere term van W-J: leverworst! Ja, en dan ben ik de draad even kwijt...
Weingut Gold, Halbstück, Riesling, 2014 is een honingpot. Mooiere neus dan smaak.

Laatste duo wit, beide van Silvaner-druif, beiden uit Franken. De eerste is Weingut Weltner, Rödelseer Küchenmeister, Sylvaner trocken, 2012. Toos vindt deze bloemig, heldergeel en met abrikoos. Een fijne elegante wijn. Peter benoemt jasmijn, mineraal, powerhouse, passievrucht, gebalanceerd. Voor Berry is dit de eerste hartendief van deze avond!
De tweede is van hetzelfde wijndomein Weingut Weltner, Hoheleite Grosses Gewachs, Sylvaner, 2012. Een pepertje, zegt Toos. Peter vult aan met vanille, citrus, zuren, sappig, bittertje en kruisbes. Al met al de frivolere wijn van deze twee.

We schakelen over naar rood. Twee keer uit Württemberg. Weingut Rainer Schnaitmann, Lemberger, 2 Stern, 2013 is volgens Angelique donkerrood met kersen, pepertje en wat metaal in de neus; en daarna tannine en een bittertje op de tong. Ook Noël herkent de  bitters achterin. Weingut Rainer Schnaitmann, Schwarzriesling (pinot meunier) 3 Stern, 2012 is aards, met rozenbottel en hout. Kees bemerkt Velpon.

Bijschrift toevoegen
Nu twee rode wijnen uit Franken. Over Weingut Stadt, Klingenberger Portugieser R, 2012 zegt Noël: stal, natte wol, een topneus! Ook Martijn benoemt de natte wol, maar is daarover minder enthousiast. Ik ben wel enthousiast vanwege de heerlijk aardse tonen, ‘aardappel op bbq’. Paul benoemt herfstbos en Kees cacao en whiskey. Voor Berry is dit zijn tweede topper van deze avond.
Weingut Stadt, Klingenberger Spätburgunder R, 2012 heeft voor mij iets te veel bitters, met wel een lange afdronk. Paul proeft veel kersen, fruit+ en goede zuren. En Annemiek vindt deze wijn zelfs ‘zacht in totaal’. Het kan verkeren.

We sluiten de avond af met een Bocksbeutel Horst Sauer, Escherndorfer Lump, Riesling Auslese, 2011. Mooi fris, zelfs rabarber en een hint van botrytis. Lekker! Ook voor Berry één van zijn toppers deze avond.

Ik kijk terug op een lastige én leerzame avond. Daarom zijn dit soort avonden ook zo mooi. Berry, dank je wel.

Proefnotities en verslag Eric Hoepelman

vrijdag 15 juni 2018

Neuzen richten - technisch proeven


Waarom neuzen richten, zo begint Hans van der Horst zijn verhaal. Wel legt hij uit: hoe kun je een proeverij zo maken dat je het niveau structureel opkrikt. Dat is het idee. Daarom proberen we vandaag opnieuw de geurdoos van Hans. Met een herinnering aan de vorige keer dat dit werd toegepast, tot frustratie van velen, met maximaal 5 uit 10 geuren goed. Zelf herkent Hans niet veel geuren. Des te dapperder. Terloops schetst hij nog een voorbeeld van Unilever waar de Neuzen elke ochtend geuren testen en leren op dezelfde manier benoemen. Of wij gaan volgen?

We beginnen met de 12 basisgeuren van cabernet sauvignon. Uit de doos, niet uit de fles. Zwarte bes, cederhout, peper en cacao bij een warm klimaat. Viool, groene peper en rood fruit bij een kouder klimaat. Tabak, vanille en nog meer kan er ook bij. Uit de geurdoos tovert Hans de geuren naar voren. Koffie staat niet op de kaart, aldus Willem Jan. Het zit wel in de neus.

En toch, en toch. Mijn verbazing is groot als de geuren worden genoemd die we net uit de langskomende geurstrookjes hadden moeten halen. Uw proever, uw ruiker had er 9 van de 12 goed. Geen kampioensneus, die is van Annemieke. Zij scoort met 10 uit 12 onwaarschijnlijk hoog.

En dan, tijd voor wijn! Cabernet uiteraard, waar we net aan hebben kunnen ruiken. Een aantal van de Cabernets is voor ons en voor het gemak al eerder opgediend in een proeverij van Gerard. We beginnen met twee glazen. Ons brein wordt gestuurd, gedicteerde geuren komen terug in de beschrijvingen. Zelf ruik en proef ik iets gerookts, cacao, zwarte bes en nog een handjevol kersen in het eerste glas. Met wat rood fruit op de koop toe. Had ik dat ook gezegd zonder de beginproef? Twijfel is de vaste eigenschap van elke proever. Het tweede glas heeft een behoorlijke dosis kers. Ook wat cacao, wat droppigs en doet warmer aan dan het eerste glas. In de beschrijvingen van deze eerste serie komt geen enkele smaak of geur langs die we net niet uit de doos hebben gehad. Dominant zeg, die cabernet, merkt de proefgever terloops op. Viool komt ook nog langs, Gerard plukt 'm. Een Chinese en een Franse wijn met kenmerkende eigenschappen.

De tweede serie heeft opnieuw twee wijnen. Uiteraard opnieuw Cabernet, Chili en Australië. De Chileen heeft een bek vol fruit, wat cacao en een beetje koffie. In de geur iets gerookts. Wat ik voor deze avond eerder als verbrands zou hebben bestempeld. Willem-Jan noemt deze en de tweede wijn zacht. Met het tweede glas iets jammiger. Annemieke herkent duidelijk bloemen in de geur van de Australiër. De Australische cabernet komt mij als een violenveld tegemoet. Met in het veld een weeïg kersje. De stevigere tonen komen later. Chocola, lees: cacao, zwarte bes, en in de neus steeds meer paprika. Waar die normaliter vaak juist naar de achtergrond schuift. Deze tweede heeft ook de voorkeur van Noël. Klassieker, vanille, cacao, aardbei, elegant en, voor een nieuwe wereldwijn, valt ie ontzettend mee. Een klassieke uitspraak op zich. Kees noemt deze wijn frisser, HansL sluit zich daarbij aan. De Chileen is wat logger. Hoe ruikt zoethout, is hout en vanille uit dezelfde familie? De discussie gaat vanavond veel over smaak en geur. We gaan door.

Met serie drie. Die bestaat uit drie geblindeerde flessen. De jaren krijgen we vooraf, 2016, 2013 en 2012. Waarvan eentje uit de Languedoc wil Hans ook nog wel verklappen. Het eerste glas doet mij denken aan lijm?! Wat koffie ook. Maar ben ik de doos nu al vergeten? In de smaak ook chocoladetonen. Een stevige jongen. Een mooie wijn vindt Claartje, die ook de koffie benoemd. Met ook paprika, fruit en viooltjes. Het blijkt een jonge cabernet van Paul Mas, de Astelia. Nog een paar jaar liggen is de conclusie. Ceder en tabak vechten om mijn neus bij glas twee. De zwarte bes knokt lekker mee. En wint het in de mond. Frisheid naast stevige tonen, een prachtig gebalanceerd glas. Fruit naast meer aardse accenten, hoera. Zelfs bespeur ik in tweede instantie een vleugje truffel. Ook nog wel ietsje stroef, maar zeker niet storend. Berry proeft heel veel zwarte bes in dit glas, cassis. Maar zijn smaak is het niet, deze Australiër. Daarna worden we overvallen door een laffe aardbei in ons derde glas. Zoetig, jammig, alles komt ook nog eens terug in de mond. Dit moet een nieuwe wereldwijn zijn denk ik. Met nog behoorlijk wat tandplak. Ook Claartje wordt hier niet blij van. Zacht, natte doek, niet haar wijn. Een warme wijn vindt Berry ook, maar wel met frisheid en zuren. Voor hem de mooiste. Paul heeft wat last van de plakkerige tannines. Hier heeft Hans een truc uitgehaald, het blijkt de enige niet cabernet. Hij valt op, deze touriga nacional. Hoewel vergelijkbaar met de Cabernet wordt ie toch ontmaskerd door Willem Jan.

De vierde serie kent zware flessen. Spierballen aan het werk bij het inschenken. Kruiden, ceder, tabak, terwijl Hans zojuist echt beloofd heeft dat we piratenvrij mochten proeven deze serie. Het begint dus lekker. Gerard vindt het begin van deze serie mooi, met wat gerookts erin. De oude geurdoos laat me nu in de steek. Het zou de tekst kunnen zijn van een ex van Helen van Rooyen. Liever laat ik me verrassen door deze mooie serie. Afwisseling tussen fruit, grond en kruidigheid. Mooie zuren in alle drie, ook volgens Claartje. Wat sporen van inkt in glas twee. Annemiek ruikt hier aardbei.In glas drie determineert Annemiek aardse geuren, ik bespeur pistache. Later ontdek ik hier nog een hele paprika. Willem Jan geniet al van alleen het ruiken aan deze serie en bespeurt veel amandelen in dit derde glas. De derde heeft nog onrijpe tannines benoemen Gerard en Annemiek. HansL had mazzel en kreeg nog wat truffel. Die later alleen maar gerookt bleek. Het is een topwijn uit Chili. 2011 winnaar beste wijn uit dat land: Silencio, stilte. Een duur rondje, een mooi rondje. Noël herkent een fles en doet daar luchtig over. Dat zit vast ook in de neus. Laten we ruiken en zwijgen.

Het is verdacht stil voor een slotronde. Mijn inkt droogt langzaam op. Niet zonder nog cacao, zoethout en wat truffel te hebben geroken. Niet zonder dat Noël het eerste glas nog de hemel in prijst met een welgemeend prachtig en herkent als de wijn die bij hem nog in de kelder bivakkeert. Hij benoemt een volle pruim, Heleen eat your heart out.

Een serie uit de eredivisie. Een doos met impact. Zwarte boos en frambes. Welterusten.

Verslag van Just Krijn