donderdag 16 maart 2017

Fosfor en Zwavel – Vulkaanwijnen

Etna wijngaard
Fosfor en Zwavel – Vulkaanwijnen noemt Noël Geisen zijn proeverij. Hij zet onder andere wijnen op tafel uit het boek Vulcanic Wines – Salt, Grit and Power van John Szabo, MW. Fosfor en zwavel zitten in de kop van lucifers. De geur van een net-afgestoken lucifer wordt meestal geassocieerd met wijnen met reductie. Zou het ook een eigenschap kunnen zijn van wijnen van wijngaarden op (oude of nog actieve) vulkanen? “Nee,” zeggen de geleerden. Of in ieder geval: mineraliteit, een door sommigen te pas en te onpas gebruikte proefnotitie, is in ieder geval niet het gevolg van een vulkanische bodem met veel mineralen, want mineralen: die hebben geen smaak. Szabo stelt dat vulkanische bodems in ieder geval perfect zijn voor wijnen: steile hellingen en arme grond, goede afwatering.

Wij proeven wijnen die soms wel, en soms niet zo in de smaak vallen. Een eenvoudige maar wel lekker Listán Blanco (Palomino) van Bodeags Noroeste uit La Palma valt in de smaak; de wat vollere Soave “Monte Grande” Soave (ja, ook dat is/was ooit een vulkanische streek) van Pra, met een lik vanille, doet enkele proevers twijfelen aan wat nu een typische Soave is. Dit is in ieder geval een serieuze.


Nog een serie wit, met vier wijnen. De leukste (niet alleen vanwege de naam) is de ‘Mari di Ripiddu’ van de flanken van de Etna, van Filippo Grasso. Goudgeel, met rijpe ananas, kruidigheid en een soort (Christmas?) cake-achtige zoetimpressie. En dat allemaal met een fraicheur die ’t geheel in balans houdt. De Binner Riesling GC Kaefferkopf uit 2001 is mooi in balans en scoort op veel punten (complexiteit, balans, intensiteit, en lengte) maar persoonlijk is ’t toch niet zo mijn wijn. 

Dat geldt ook voor de laatste wijn, een beroemde wijn: de Clos Saint Urbain, van de Rangen de Thann, een zeer steile wijngaard in de Elzas, en dan ook nog eens van een van de meest gereputeerde producenten van de streek, Zind-Humbrecht. De wijn is al aardig verkleurd, heeft een wat vlezige neus, niet zo heel veel fruit. Het is voor velen van ons ook niet een uitgesproken Riesling. Is dit dan een typische terroirwijn, van deze zo typische wijngaard? ’s Anderendaags maar eens nagevraagd bij Frank Smulders MW, die in de Elzas op strooptocht is en – wat een toeval! – net die dag bij het bedrijf te gast was en alle wijnen heeft doorgeproefd. Inderdaad: de RdT CSU is ook volgens hem een topwijn, maar ook Frank heeft wel eens flessen gehad die al ver ontwikkeld waren. Hij vermoedt dat dit wel eens een gevolg zou kunnen zijn van langerijping op de lie na vergisting. 

Over naar vulkanisch rood, met weer een La Palma wijn die heeft gerijpt of vaten die met een harssoort zijn behandeld (Vino de Tea) en een wél zeer herkenbare Ahr Spätburgunder, de Schieferlay GG van Kreuzberg. In de volgende serie staan twee wijnen met hoge scores van Jancis Robinson en van Luca Maroni. Welke de Robinsonwijn is, is snel duidelijk: dat kan nooít de tweede wijn zijn! Die zou zij ongetwijfeld als een overrijpe port- of Zinfandelimitatie hebben gekarakteriseerd – net als de roemruchte Chateau Pavie 2003. Dit keer ben ik het wel met haar eens: deze wijn begint mooi, met een lekker neus van braam en ander zwart fruit, maar vooral bakken framboos en een flinke vleug vanille. Wat dan volgt is een zoetje waar het verklein-’tje’ wel van af mag. De meeste leden, toch niet echt van de Parkerwijnen, lijken er vanavond niet zo’n moeite mee te hebben. Martijn heeft een doos van deze wijn thuis en identificeert ‘m blind: Eremo San Quirico, Aglianico Campi Taurasini “Nativ” 2013. De eerste wijn (die van de hoge punten van Jancis dus) valt er bijna compleet bij weg, bij al dat geweld. Vrij gesloten, wat rood fruit en leer, een lichtgebouwde wijn met nog vrij veel tannines (te jong geslachtofferd voor deze proeverij?): Tenuta delle Terre Nere Etna Rosso Guardiola, met volgens de proeflijst (’t zullen 2 tikfoutjes van de voorzitter zijn) 1 % nerello mascalese en 0 % nerello cappucio) ...

Twee zeer goede uitdrinkers. Volstrek overbodige discussie, in eerste instantie, over welke de beste is: het betreft hier echt twee verschillende stijlen, één oxidatief (Blandy’s Colheita Bual 1993, mooi amber, noten, lijm, zeer mooi fris-zoet, en een zeer lange afdronk: in golven komt de wijn steeds terug. Indrukwekkend. De Passito di Pantelleria “Magico” van Abbazia San Giorgio is anders, maar zeker zo mooi. Perziken en abrikozen strijden om voorrang, lekker dikke wijn, wat korter misschien dan de Madeira maar o zo lekker fruit. Beide wijnen moeten voor een klein flesje zo’n 45 euro kosten maar deze flessen maken ’t helemaal waar.

Vulkanische wijnen lekker, of bijzonder?  We hebben in ieder geval heel verschillende wijnen geproefd, mét en zonder stinkertjes, met fruit, gecontroleerde oxidatie en reductietonen, zoet(jes) en droog. Wijnen worden wellicht deels gemaakt in de wijngaard, maar de hand van de wijnmaker weegt minstens net zo zwaar.
Een fijne, fascinerende proeverij!

Verslag en proefnotities Rob van Ginneken

Geen opmerkingen: