zondag 18 november 2018

Luxemburg van A(lize) tot Z(oet) | Maidenproeverij

De wijnbouw aan de Moezel boogt op een lange traditie. Reeds in het jaar 370 beschreef de romeinse dichter Ausonius hoe de hogergelegen percelen van de hellingen langs de oever van de Moezel met wijngaarden waren beplant, terwijl de vlakke delen langs de rivier voor akkerbouw werden gebruikt. In de middeleeuwen zetten de kloosters de wijngaarden voort. In die klimatologisch warmere periode werd de oppervlakte met wijnstokken uitgebreid tot het hele land, tot in de Ösling. Maar na de ergste winter van het millennium, in 1709, verdwenen die aanplantingen weer. Alleen de wijngaarden in de mildere rivierdalen bleven bewaard, precies zoals we ze nu nog altijd kennen.

Valerie Bollen heeft recentelijk de betere wijnhuizen en -speciaalzaken bezocht in Luxemburg. Van de negen Luxemburgse druivenrassen zet ze er ons in haar maidenproeverij acht voor. Het zullen cepages zijn, blends zijn er volgens de « Appellation d‘Origine Protégée - Moselle Luxembourgeoisse » niet toegestaan. Behalve bij de mousserende wijn. En daar starten we dan ook mee.

Alice Hartmann, Crémant de Luxembourg, brut (Chardonnay, Pinot Noir, Riesling) explodeert in de mond, zegt Hans L. Zijn hele mond is gevuld met mousse! Vervolgens verschijnen de rijpe appels en een bittertje van rode grapefruit.

Door de staat gecertificeerde kwaliteit

Wijnen die onder de beschermde geografische oorsprongsaanduiding « Moselle Luxembourgeoise » op de markt worden gebracht, moeten zich houden aan de voorwaarden van het lastenboek van de « AOP - Moselle Luxembourgeoise » en ook een scheikundige en zintuigelijke analyse doorstaan. Alleen dan mogen ze de benaming «Moselle Luxembourgeoise» dragen. De flessen die daaraan voldoen, worden voorzien van een etiket met het staatscertificaat.

De « Appellation d‘Origine Protégée - Moselle Luxembourgeoise » koppelt de herkomstaanduiding aan een kwaliteitsgarantie. Hoe hoger we in de kwaliteitspiramide naar de top opschuiven, hoe meer het terroir tot zijn recht moet komen. In oplopende kwaliteit valt te onderscheiden:

Côtes de: evenwichtige beginnerswijnvan hoog niveau.

Fruitige, lichte wijnen om elke dag ongecompliceerd van te genieten. Voor alle druivensoorten is de maximale productie vastgelegd op 100 hectoliter per hectare; bij Elbling en Rivaner is dat 115 hectoliter per hectare.

Coteaux de: premiumwijn

De coteauxwijnen zijn klassieke, Luxemburgse Moezelwijnen die typisch zijn voor een druivensoort en voor een gebied. Deze premiumwijnen zijn afkomstig van excellente wijngaarden in de kantons Grevenmacher of Remich. Tegelijk vertegenwoordigen ze twee verschillende bodemtypes: schelpkalk (kanton Grevenmacher), keuper met kalkmergel (kanton Remich). Met de hand geselecteerde druiven, beperkte opbrengsten, en een zorgvuldige verwerking maken deze herkomst tot een smaakbelevenis. Alleen wijnen met een maximale productie van 75 hectoliter per hectare mogen de herkomstaanduidingen «Coteaux de» op het etiket zetten. Samen met de hierna omschreven «Lieu-dit» zijn dit de Grand cru-wijnen van «Moselle Luxembourgeoise».

Lieu-dit: terroirwijn

Deze zogenaamde perceelwijnen zijn afkomstig van de beste wijngaarden van de Luxemburgse Moezel. De waardevolle percelen zijn uniek en nauwkeurig afgebakend. Zo’n wijn is daarom slechts in beperkte hoeveelheid beschikbaar. Hier wordt de kwaliteit van een wijn bepaald door het terroir, de herkomst. De wijngaard, beperkte opbrengsten, selectieve oogst die met de hand gebeurt en het zo natuurlijk mogelijk cultiveren van de wijngaard zijn slechts enkele criteria die de uitstekende kwaliteit van deze wijnen verklaren.
(Bron: https://aop.lu/)

Extra kwaliteit

Meerdere Luxemburgse wijnproducenten voeren ook nog een eigen kwaliteitssysteem, naast en bovenop het wettelijk systeem. Dat resulteert dan in aanduidingen ‘Premier Cru’ of ‘Grand Premier Cru’. Bovenaan de kwaliteitspiramide staan dan de charterwijnen. De charterprogramma’s van de verschillende Luxemburgse beroepsverenigingen, het ‘Charta Schengen Prestige’, ‘het Charta Privatwënzer’ en ‘Domaine et Tradition’ zijn onder dezelfde vermelding ingedeeld. De charterwijnen hebben een maximum van 60 hectoliter per hectare.

Gastronomie: Judd mat Gaardebounen
Wij krijgen - blind - twee wijnen uit de categorie ‘côtes de’ voorgezet. De eerste is Domaines St. Martin, Côtes de Remich, Elbling, 2016. Volgens Noël is de wijn bleek van kleur, heeft een kleine neus en in de mond een citruszuurtje. Ook anderen herkennen vooral de zuren. Het tweede proefglas ‘plakt’ meer en heeft iets weg van muskaat. Ook Paul vindt de Domaines St. Martin, Côtes de Remich, Rivaner, 2017 milder en fijner.

We vervolgen met drie witte wijnen van, als het goed is, de betere kwaliteiten. Nou daar gaan we dan! De eerste is een ‘lieu-dit’: Domaines Vinmoselle, Riesling, Grand Premier Cru, 2016, Lieu-dit Mertert Herrenberg. Berry herkent de druif en proeft mineraliteit, mint, drop en citrus. Hij zou de wijn nog even opleggen in de hoop dat dan de nu nog aanwezige zuren beter integreren. Het tweede glas valt voor Berry veel beter in de smaak. Domaines Vinmoselle, Charta Schengen Prestige, Pinot gris, Grand Premier Cru, 2016 heeft banaan, hout, zachte aanzet, zoet erin, weer banaan en hout, en ook nog citruszuren. “Een spannende wijn”! Het derde glas is gevuld met Domaine St Martin, Gewürztraminer De nos Rochers, Grand Premier Cru, 2016. Dat is dan weer een stevig zoete Gewürztraminer met tropische tonen.

We gaan over naar rode wijnen, twee stuks. De Domaine St Martin, Côtes de Remich, St Laurent, 2011 omschrijft Toos als dun rood-paars, maceration carbonique, rood fruit, framboos en behoorlijk bitters. Met dat laatste ben ik het volmondig eens. De Domaine Desom, Bech-Kleinmacher Enschberg, Pinot noir, 2014 is - voor mij - typisch pinot noir, met staal, groen, hout en aardbei. Kees voegt er dan nog wat tabak bij.

Luxemburgs zoet

We eindigen met een serie van drie zoete wijnen. Luxemburgse zoete wijnen hebben een voorgeschreven minimum mostgewicht:
-       vendange tardive (late oogst): 95° Oechsle voor Riesling of 105°Oechsle bij andere druivenrassen. Als basis voor deze wijn worden geselecteerde, fysiologisch rijpe druiven gebruikt, meestal met een zekere hoeveelheid botrytis (edelrot). Die schimmel tast de schil van de druif aan en laat een deel van de aanwezige hoeveelheid water verdampen zodat het sap op natuurlijke wijze meer geconcentreerd wordt. Uiterlijk kunnen de druiven er als rozijnen uit gaan zien. De wijnen hebben een typische smaak met toetsen van honing, gedroogd fruit of karamel.
-       vin de paille (strowijn): 130° Oechsle. De gezonde, rijpe druiven moeten minstens twee maanden op stromatten drogen in een goed geventileerde ruimte. Dat zorgt voor een maximale hoeveelheid suiker en geconcentreerd sap van de druiven.
-       vin de glace (ijswijn): 130° Oechsle. IJswijn kan alleen gemaakt worden van druiven die op natuurlijke wijze bevroren zijn, bij een buitentemperatuur die tot minstens -7°C is gezakt. De bevroren druiven worden geperst zodat uitsluitend suikerrijk sap wordt geoogst.

Valerie zet ons van iedere soort één wijn voor. Gales, Riesling, vendange tardive, Grand premier cru, Bech-Macher Fusslach, 2016. Bleekgeel van kleur, zegt Diederick. En daarna sinaasappel, lychee en fris. Just proeft ananas en ook iets fris’. Domaines Vinmoselle, Riesling, ‘Vin de Glace’ (Eiswein), 2016 is iets geler. Wederom zijn Diederick en Just het eens. Beiden proeven honing en mooi verbonden zuren. Na was abrikoos en caramel heeft deze wijn een zoete finale. Het derde glas is gevuld met Domaines Vinmoselle, Vin de Paille, Auxerrois, 2015. Goudgeel, noten (in de varianten: hazelnoot, pinda, walnoot en pistache), perzik en wat rokerig. Willem-Jan vindt deze het lekkerst: “van dik hout zaagt men planken”.


Proefnotities en verslag Eric Hoepelman


Geen opmerkingen: