vrijdag 23 november 2018

Corsica en Sardinië, ontdekkingsreizen-in-het-glas

De Reden? Peter van den Besselaar zucht even. “Ach, er zijn geen diepe redenen. Als je begint met wijndrinken laat je je verrassen door wijn. M’n eerste Bourgueil, m’n eerste Dāo, m’n eerste Gigondas, ik weet het nog (…).  En nu: al die druiven met vreemde namen, ik ben gewoon benieuwd. Het half jaar zoeken en proeven heeft me al veel plezier opgeleverd. Daar doe je het toch voor?”

Clos Venturi op Corsica


Ik kreeg het dringende verzoek dit verslag beknopt te houden. Dat kàn ik niet. Ook ìk ben -benieuwd. Onontgonnen wijnterrein voor onze proefclub. Maar wat voor terrein! Trek de bergen in! Zwem in dat azuurblauwe water! Rust uit met een koel glas coole Vermentino. Zet je tanden in Pane Carasau of (voor de durfal) in Casu Marzu. Kijk je ogen uit in schommelende treinwagonnetjes, langs afgronden en ravijnen. Ga in het voorjaar en bewonder de bloemenzee in ruw en woest terrein. Beide eilanden zijn wonderschoon. Maar hoe zit het met de wijnen? 
Goed. We starten met een serie van 3 Vermentino’s (Co, Sa, It). De tweede serie is Corsicaans rood met Niellucciu en Sciaccarellu in de hoofdrol. De derde serie bestaat uit Sardijns rood, met Cannonau, Carignano en Monica als smaakmakers. Vervolgens eisen twee icoon-wijnen de aandacht op (Co, Sa) en we sluiten af met een typische specialiteit uit West-Sardinië, een Vernaccia di Oristano, oxidatief gerijpt in vaten onder een gistlaag. De flessen zijn niet geblindeerd. Dat scheelt ‘eilandje-raden’ en er is zo meer aandacht voor de proefnotities.


Ik bespreek hieronder de uitblinkers in elke serie. In een soortement voetnoot probeer ik geschiedenis en druivenrassen met elkaar te verbinden. Voor de liefhebber.


Serie 1 > Vico 1769* | Clos Venturi | Corsico Vermentino Blanc | 2016
 

Kruidige, expressieve neus, grapefruit, rijpe appel. In de mond sappig en levendig, oranjebloesem, prettig met een spannend rafelrandje en van die heerlijke-doordrink-bitters.


Clos venturi | Domaine Vico > 80 ha, opgericht in 1901. In het binnenland van Noord-Corsica (Ponte Lecchia). Modern, biologisch bedrijf. Experimenteren met moderne amforen (betonnen eieren), foeders en klei-amforen. De meeste wijnen in RVS. Oude rassen krijgen meer aandacht. “De wijnen hebben een pure stijl, licht modern”.




Serie 2 > San’Angelo | Patrimonio | UVAL les Vignerons Corsicans | Nielluciu | 2015



Kwaliteitscoöperatie uit het noordoosten van Corsica. Beheert ongeveer 900 ha. Biedt de mogelijkheid aan een aantal wijnbedrijven om onder eigen label wijn te maken. Distributie gebeurt dan weer door de coöperatie. Opvallend trendy etiketten.


In de neus dartel rood fruit, met zure kersen. In de mond iets serieuzer, met speurbare tannines. Associaties met Gamay (neus) en Cabernet Franc (mond). Voor veel proevers nog te hard en stroef. De importeur: “fris, aards en vol energie”. Volmondig mee eens.




Serie 3 > Arruga | Carignano del Sulcis Superiore | Sardus Pater | 2008





Dit is de enige Carignano in de line up en tevens de oudste rode wijn van de avond. Peter kijkt bedenkelijk. En daar is reden toe: in serie 2 stond een wijn uit 2012. De commentaren: tandplak, natte bladeren, z’n beste tijd gehad, geen fruit meer, levenloos.Deze wijn is echter springlevend en zo klinken de woorden veel vriendelijker: ceder, herfstbos, zwarte bes, braam, aards. Een gedistigeerde heer, lees ik in m’n aantekeningen.


Gemaakt van 80 jaar oude bushvine stokken (a piede franco), op zandgrond op zeeniveau. Maceratie en fermentatie in RVS, rijping 12 maanden in barrique en 12 maanden in de fles.Sulcis is de streek in het uiterste zuiden van Sardinië en Arruga betekent weg in Sardijns dialect, de gravelweg die naar de wijngaarden leidt. Schommelt tussen twee en drie bicchieri in de Gambero Rosso.



Serie 4 > Clos Canarelli | Amphora | 2015  (Co) en Turriga | Argiolas| Isola dei Nuraghi | 2013 (Sa)



Natuurlijk, Turriga is het vlaggenschip van Argiolas èn van Sardinië. Dik, diep, mooi tranend in het glas, maar nu veel te jong. Het hout en de extreme extractie werken (nog) niet mee. Lijkt op een gewichtheffer die te veel vertrouwt op z’n spierversterkers.


Het tegendeel komt uit Corsica. Een bonte mix van inheemse druivenrassen, met naast Niellucciu en Sciaccarellu, Minustellu (= Graciano), Carcaghjolu (= Parraleta) en Morescone (= Aubun). Biodynamisch verbouwd. De druiven worden ontsteeld, met blote voeten geperst, maceratie van enkele weken, fermentatie, dan 3 maanden op amforen van 400 liter, daarna 4 maanden op gebruikte barriques. Er wordt niet gefilterd, geklaard en geen sulfiet toegevoegd. De wijnmaker, Yves Canarelli, gebruikt amforen omdat ze meer zuurstof doorlaten. Ze wapenen de wijn beter tegen ouderingsinvloeden.



Het domein bevindt zich in het uiterste zuiden van Corsica en heeft ongeveer 30 ha. aan wijngaarden, waaronder een 0,5 hectare pre-phylloxera perceel met 140 jaar oude ongeënte stokken. Waarschijnlijk de oudste wijngaard van Corsica. We proeven een uiterst speelse en levendige wijn. Zwart fruit, kersen, ‘Fruitella’ (complimenteus bedoeld, geloof ik), ronde tannines, de zuren zoemen er vrolijk doorheen. ‘Eigenlijk erg lekker’. ‘Old School gemaakt en toch modern’. De wijn geeft plezier naast diepgang, is complex zonder zwaar te zijn. Zo proef ik ze graag.



Ter afsluiting > Contini | Vernaccia di Oristano | 2004

Er is veel over deze wijn te zeggen. Dat doe ik niet. Ik laat het beeld het werk doen. De beelden zijn allemaal van de website van Contini, bij goed kijken kun je de flor zien, kastanjehouten vaten, Romeinse zuilen en een Aragonese uitkijktoren ontwaren.

En dat brengt mij bij de ‘voetnoot’.



Proefnotities en verslag Hans Lodewijkx




Voetnoot: 2 landen, 2 wijnstijlen?

Ja. Er zijn verschillen.En ook: Nee. Er zijn onvoldoende verschillen om het als battle te presenteren.De overeenkomsten: eilanden, slechts door een nauwe zeestraat van elkaar gescheiden. Beide bergachtig binnenland, woest en ruig. De wijngaarden in de kustgebieden. Zon en wind spelen op beide eilanden (voor wijn) een (positieve) rol. (Corsica bijvoorbeeld kent 2800 zonuren per jaar, de meeste regen valt in de winter. De wind houdt de druiven gezond.) Veel inheemse druivenrassen, langzaam weer herplant en gekoesterd. Een vrijgevochten en opstandige mentaliteit van de bevolking. Beide eilanden kennen/kenden een militante onafhankelijkheidsbeweging. De vlag van Corsica en Sardinië draagt dezelfde afbeelding; de-Moor-met-hoofddoek. Beide eilanden zijn verregaand autonoom. In wijnverband is er een andere overeenkomst: een geschiedenis van overheersing door Italië of Spanje. En dat verklaart veel over de druivenrassen.



Corsica. Het waren de Grieken die de eerste wijnbouw introduceerden. Onder de Romeinen werd de wijnbouw grootschaliger en professioneler. Van de 13e tot de 18e eeuw was Corsica bezit van de republiek Genua. De wijnbouw werd steeds belangrijker. Na een aantal gewonnen veldslagen kwam Corsica met het verdrag van Versailles onder Franse controle.


*= En laten we even fantaseren: stel dat Frankrijk had verloren, wat was er dan van het jongetje geworden dat op 15 augustus 1769 in Ajaccio werd geboren? Had vader Carlo Buonaparte dan bij de Franse gouverneur een studiebeurs kunnen bemachtigen, zodat de kleine Napoleone kon gaan studeren aan de militaire school in Brienne op het vasteland?? Het schijnt dat Napoleon zijn hele leven met een zwaar Corsicaans accent heeft gesproken.


Onder Frans gezag groeide wijnbouw uit tot de belangrijkste bedrijfstak van het eiland; 75% van de bevolking was werkzaam in en om de wijnbouw. Door de druifluis en wereldoorlogen stortte de wijnproductie volledig in. Dankzij de instroom van Algerijnse bulkwijnmakers kwam de productie weer overvloedig op gang. Pas recentelijk heeft men ingezien dat een eenduidige keus voor kwaliteit perspectieven opent voor een duurzame afzet, hetzij in Corsica zelf, hetzij in Frankrijk, hetzij in Europa of de VS. (Kermit Lynch is inmiddels fan.)



Sardinië kent een nog rijkere geschiedenis aan buitenlandse bewoning en overheersing. Dat loopt van Feniciërs, Puniërs, Romeinen, Germaanse vandalen, Byzantijnen tot Arabieren. Waarna Pisa en Genua weer orde op zaken moesten stellen. In 1324 won de kroon van Aragón de slag bij Lucocisternia en lijfde Sardinië in. Nog altijd wordt Catalaans gesproken in en rondom Alghero.En zo zijn er directe verbanden te leggen met de druivenrassen die we voorbij hebben zien komen.  

Niellucciu op Corsica is genetisch gelijk aan Sangiovese. Door de afzondering heeft de Corsicaanse variant een eigenheid ontwikkeld: het typisch italiaanse zuurtje is wat meer ingekapseld, de kruidigheid gaat wat meer de zilte kant op. 

Sciaccarellu heeft ook een italiaanse oorsprong, want genetisch hetzelfde als de niet zo bekende Toscaanse druif Mammolo. In Italië vaak als blend-partner gebruikt met Sangiovese. Sciaccarellu betekent zoiets als krokant. De druif presteert het best op granietbodems.


Cannonau is genetisch gelijk aan Garnacha. Op Sardinië eveneens met een eigen karakter, de druiven zijn geconcentreerder, met veel fruitimpressies en vaak met potentieel hoge percentages aan alcohol. 

Carignano is waarschijnlijk door de Feniciërs geïntroduceerd, de druif is goed bestand tegen zoute zeewind. 

Monica’s oorsprong is omstreden. Of door monniken gebracht en verbouwd, of door de Spanjaarden geïmporteerd als Morillo of Mora. En inderdaad, heeft geur- en smaakimpressies van bramen. Doet het juist goed op kalkhoudende bodems.


Vermentino: Ook de bakermat van deze druif is omstreden. Robinson & Harding houden het op Italië, anderen schuiven het Iberisch schiereiland naar voren. Doordat de druif in Ligurië verbouwd wordt (als Pigato) en in Piëmonte bekend staat als Favorita, lijkt mij de Italiaanse claim aannemelijk. Via Corsica aan het einde van 1800 aangekomen in Noord-Sardinië. Inmiddels op het hele eiland verbouwd. Op graniet en iets hoger gelegen wijngaarden geeft ie de meeste kwaliteit. Op beide eilanden frisser en lichter dan op het vasteland. Meestal op RVS opgevoed. De malolactische gisting wordt geblokkeerd om een goede frisheid te behouden. In handen van goede producenten kan de druif complexe, rijke wijnen voortbrengen.



-

Kunnen we iets concluderen na deze proeverij? Is er een voorkeur voor een eiland?


Een aantal puntjes om te overwegen:


-    Dit was slechts een introductie. Beide eilanden verdienen een afzonderlijke, verdiepende proeverij.

-       Rosé ontbrak totaal. Juist op Corsica wordt tegenwoordig uitstekende rosé gemaakt, ook door Canerelli of Antoine Arena, het grote voorbeeld voor jonge generatie kwaliteitsgerichte wijnmakers. Maar voor rosé krijgen wij de handen maar moeilijk op elkaar. Geheel ten onrechte, vind ik.

-      Vermentino bleef onderbelicht. Verdient meer aandacht in een aparte proeverij. Met diverse wijnstijlen Vermentino en diverse producenten, van commercieel tot buitenbeentje. Van superfris tot machtig rijk. 
 
·         Voor de liefhebbers van rode krachtpatsers, rijke, machtige wijnen (machtig mooie wijnen zullen de liefhebbers denken) is Sardinië hèt eiland. Raadpleeg de Gambero Rosso op Cannonau, Carignano, Bovale of Nuragus en er zal een rijke wereld opengaan.


·       Liefhebbers van avontuur en orginaliteit kunnen zich naar mijn mening beter richten op Corsica. Er zit hier meer vaart en energie in de nieuwe kijk op wijn; terroir, authenticiteit, eigenwijsheid, diepgang, elegantie en experiment zijn de woorden die daarbij horen. En dan kan het nog alle kanten op. Maar dat is de onmetelijke vrijheid die het reizen-in-het-glas kan bieden.
 
 
Proefnotities en verslag Hans Lodewijkx




Meer lezen/kijken/luisteren


Corsica:



polyfonische muziek uit Corsica:
https://youtu.be/s2PU4dT0cHA



Sardinië:



Casu Marzu:




Vermentino:


Perswijn 2018/07, Ronald de Groot, Investeren in Vermentino, het succes van Sardinië




zondag 18 november 2018

Luxemburg van A(lize) tot Z(oet) | Maidenproeverij

De wijnbouw aan de Moezel boogt op een lange traditie. Reeds in het jaar 370 beschreef de romeinse dichter Ausonius hoe de hogergelegen percelen van de hellingen langs de oever van de Moezel met wijngaarden waren beplant, terwijl de vlakke delen langs de rivier voor akkerbouw werden gebruikt. In de middeleeuwen zetten de kloosters de wijngaarden voort. In die klimatologisch warmere periode werd de oppervlakte met wijnstokken uitgebreid tot het hele land, tot in de Ösling. Maar na de ergste winter van het millennium, in 1709, verdwenen die aanplantingen weer. Alleen de wijngaarden in de mildere rivierdalen bleven bewaard, precies zoals we ze nu nog altijd kennen.

Valerie Bollen heeft recentelijk de betere wijnhuizen en -speciaalzaken bezocht in Luxemburg. Van de negen Luxemburgse druivenrassen zet ze er ons in haar maidenproeverij acht voor. Het zullen cepages zijn, blends zijn er volgens de « Appellation d‘Origine Protégée - Moselle Luxembourgeoisse » niet toegestaan. Behalve bij de mousserende wijn. En daar starten we dan ook mee.

Alice Hartmann, Crémant de Luxembourg, brut (Chardonnay, Pinot Noir, Riesling) explodeert in de mond, zegt Hans L. Zijn hele mond is gevuld met mousse! Vervolgens verschijnen de rijpe appels en een bittertje van rode grapefruit.

Door de staat gecertificeerde kwaliteit

Wijnen die onder de beschermde geografische oorsprongsaanduiding « Moselle Luxembourgeoise » op de markt worden gebracht, moeten zich houden aan de voorwaarden van het lastenboek van de « AOP - Moselle Luxembourgeoise » en ook een scheikundige en zintuigelijke analyse doorstaan. Alleen dan mogen ze de benaming «Moselle Luxembourgeoise» dragen. De flessen die daaraan voldoen, worden voorzien van een etiket met het staatscertificaat.

De « Appellation d‘Origine Protégée - Moselle Luxembourgeoise » koppelt de herkomstaanduiding aan een kwaliteitsgarantie. Hoe hoger we in de kwaliteitspiramide naar de top opschuiven, hoe meer het terroir tot zijn recht moet komen. In oplopende kwaliteit valt te onderscheiden:

Côtes de: evenwichtige beginnerswijnvan hoog niveau.

Fruitige, lichte wijnen om elke dag ongecompliceerd van te genieten. Voor alle druivensoorten is de maximale productie vastgelegd op 100 hectoliter per hectare; bij Elbling en Rivaner is dat 115 hectoliter per hectare.

Coteaux de: premiumwijn

De coteauxwijnen zijn klassieke, Luxemburgse Moezelwijnen die typisch zijn voor een druivensoort en voor een gebied. Deze premiumwijnen zijn afkomstig van excellente wijngaarden in de kantons Grevenmacher of Remich. Tegelijk vertegenwoordigen ze twee verschillende bodemtypes: schelpkalk (kanton Grevenmacher), keuper met kalkmergel (kanton Remich). Met de hand geselecteerde druiven, beperkte opbrengsten, en een zorgvuldige verwerking maken deze herkomst tot een smaakbelevenis. Alleen wijnen met een maximale productie van 75 hectoliter per hectare mogen de herkomstaanduidingen «Coteaux de» op het etiket zetten. Samen met de hierna omschreven «Lieu-dit» zijn dit de Grand cru-wijnen van «Moselle Luxembourgeoise».

Lieu-dit: terroirwijn

Deze zogenaamde perceelwijnen zijn afkomstig van de beste wijngaarden van de Luxemburgse Moezel. De waardevolle percelen zijn uniek en nauwkeurig afgebakend. Zo’n wijn is daarom slechts in beperkte hoeveelheid beschikbaar. Hier wordt de kwaliteit van een wijn bepaald door het terroir, de herkomst. De wijngaard, beperkte opbrengsten, selectieve oogst die met de hand gebeurt en het zo natuurlijk mogelijk cultiveren van de wijngaard zijn slechts enkele criteria die de uitstekende kwaliteit van deze wijnen verklaren.
(Bron: https://aop.lu/)

Extra kwaliteit

Meerdere Luxemburgse wijnproducenten voeren ook nog een eigen kwaliteitssysteem, naast en bovenop het wettelijk systeem. Dat resulteert dan in aanduidingen ‘Premier Cru’ of ‘Grand Premier Cru’. Bovenaan de kwaliteitspiramide staan dan de charterwijnen. De charterprogramma’s van de verschillende Luxemburgse beroepsverenigingen, het ‘Charta Schengen Prestige’, ‘het Charta Privatwënzer’ en ‘Domaine et Tradition’ zijn onder dezelfde vermelding ingedeeld. De charterwijnen hebben een maximum van 60 hectoliter per hectare.

Gastronomie: Judd mat Gaardebounen
Wij krijgen - blind - twee wijnen uit de categorie ‘côtes de’ voorgezet. De eerste is Domaines St. Martin, Côtes de Remich, Elbling, 2016. Volgens Noël is de wijn bleek van kleur, heeft een kleine neus en in de mond een citruszuurtje. Ook anderen herkennen vooral de zuren. Het tweede proefglas ‘plakt’ meer en heeft iets weg van muskaat. Ook Paul vindt de Domaines St. Martin, Côtes de Remich, Rivaner, 2017 milder en fijner.

We vervolgen met drie witte wijnen van, als het goed is, de betere kwaliteiten. Nou daar gaan we dan! De eerste is een ‘lieu-dit’: Domaines Vinmoselle, Riesling, Grand Premier Cru, 2016, Lieu-dit Mertert Herrenberg. Berry herkent de druif en proeft mineraliteit, mint, drop en citrus. Hij zou de wijn nog even opleggen in de hoop dat dan de nu nog aanwezige zuren beter integreren. Het tweede glas valt voor Berry veel beter in de smaak. Domaines Vinmoselle, Charta Schengen Prestige, Pinot gris, Grand Premier Cru, 2016 heeft banaan, hout, zachte aanzet, zoet erin, weer banaan en hout, en ook nog citruszuren. “Een spannende wijn”! Het derde glas is gevuld met Domaine St Martin, Gewürztraminer De nos Rochers, Grand Premier Cru, 2016. Dat is dan weer een stevig zoete Gewürztraminer met tropische tonen.

We gaan over naar rode wijnen, twee stuks. De Domaine St Martin, Côtes de Remich, St Laurent, 2011 omschrijft Toos als dun rood-paars, maceration carbonique, rood fruit, framboos en behoorlijk bitters. Met dat laatste ben ik het volmondig eens. De Domaine Desom, Bech-Kleinmacher Enschberg, Pinot noir, 2014 is - voor mij - typisch pinot noir, met staal, groen, hout en aardbei. Kees voegt er dan nog wat tabak bij.

Luxemburgs zoet

We eindigen met een serie van drie zoete wijnen. Luxemburgse zoete wijnen hebben een voorgeschreven minimum mostgewicht:
-       vendange tardive (late oogst): 95° Oechsle voor Riesling of 105°Oechsle bij andere druivenrassen. Als basis voor deze wijn worden geselecteerde, fysiologisch rijpe druiven gebruikt, meestal met een zekere hoeveelheid botrytis (edelrot). Die schimmel tast de schil van de druif aan en laat een deel van de aanwezige hoeveelheid water verdampen zodat het sap op natuurlijke wijze meer geconcentreerd wordt. Uiterlijk kunnen de druiven er als rozijnen uit gaan zien. De wijnen hebben een typische smaak met toetsen van honing, gedroogd fruit of karamel.
-       vin de paille (strowijn): 130° Oechsle. De gezonde, rijpe druiven moeten minstens twee maanden op stromatten drogen in een goed geventileerde ruimte. Dat zorgt voor een maximale hoeveelheid suiker en geconcentreerd sap van de druiven.
-       vin de glace (ijswijn): 130° Oechsle. IJswijn kan alleen gemaakt worden van druiven die op natuurlijke wijze bevroren zijn, bij een buitentemperatuur die tot minstens -7°C is gezakt. De bevroren druiven worden geperst zodat uitsluitend suikerrijk sap wordt geoogst.

Valerie zet ons van iedere soort één wijn voor. Gales, Riesling, vendange tardive, Grand premier cru, Bech-Macher Fusslach, 2016. Bleekgeel van kleur, zegt Diederick. En daarna sinaasappel, lychee en fris. Just proeft ananas en ook iets fris’. Domaines Vinmoselle, Riesling, ‘Vin de Glace’ (Eiswein), 2016 is iets geler. Wederom zijn Diederick en Just het eens. Beiden proeven honing en mooi verbonden zuren. Na was abrikoos en caramel heeft deze wijn een zoete finale. Het derde glas is gevuld met Domaines Vinmoselle, Vin de Paille, Auxerrois, 2015. Goudgeel, noten (in de varianten: hazelnoot, pinda, walnoot en pistache), perzik en wat rokerig. Willem-Jan vindt deze het lekkerst: “van dik hout zaagt men planken”.


Proefnotities en verslag Eric Hoepelman