zondag 22 januari 2017

Er Gaat Niets Boven Down Under

Het belooft een mooie afsluitende maand van het seizoen te worden, met eerst Toos Dusee met Australië, en dan Jaap met Californië. Eindelijk wat aandacht voor de wijnen van de Nieuwe Wereld op de sociëteit! “Long overdue”.

En Toos zet mooie wijnen neer. Wijnen die ook, zoals te verwachten, voor de nodige discussie zorgen. En voor lesjes bescheidenheid. Hunter Valley Semillon, een klassieke wijnstijl: door vrijwel niemand herkend – wat ook wel te verklaren is, zie later. Een Riesling uit Eden Valley (Grant Burge) wordt door sommigen aangezien voor van alles en nog wat, maar door een aantal proevers gelukkig wél herkend door de duidelijke petrolaroma’s. Daardoor geen allemansvriend, maar wel een mooie, ronde, zachte wijn, zeker voor een Riesling, zonder de vaak typerende (iets te uitbundige) citrusneus. Terug naar de Semillon, van topproducent Tyrrell’s, de VAT 1 uit 2010. Aroma’s die sommigen aan hout doen denken, wat groen fruit, een frisse wijn die we véél te vroeg drinken (Oz Clarke noemt de VAT 1 als archetype van de stijl, en geeft 15 jaar als ideale bewaarperiode voor dit soort ‘premium unoaked’ wijnen, die dan honing- en wasachtige tonen zal gaan ontwikkelen). Hopelijk heeft Toos nog een flesje achtergehouden ...

De volgende serie wordt wel herkend als Chardonnay. De boterige (malo-)neus, de eerste wijn doet me aan Chinese kruiden (5 spices mix) denken, komt uit Western Australie, een relatie koel gebied. De andere is weer van Tyrrell’s, uit de Hunter Valley dus, is meer een “Chablis” dan een Cote d’Or stijl wijn (voor de oude wereldadepten die meelezen), een elegante wijn, mooi fris, minder dominant hout en Toos’ eerste hartendiefje. Beide wijnen hebben aanhangers, menigeen vindt de wijnen wel te duur betaald met rond de 20 en 30 euro. Ik wens deze mensen veel succes om in Bourgogne voor deze bedragen mooiere wijnen te vinden, en hoop dat ze die dan meenemen naar Goirle op een dinsdagavond.

Het identificeren  van de druif van de eerste serie rood is voor de meeste proevers geen probleem: dat moet CabernetSauvignon zijn, met zo veel cassis. Ik rook zelf meer kersen maar de wijnen hadden inderdaad wel iets van Bordeaux, maar dan wel van het rijke, rijpe soort. De eerste, van Arlewood Estate, net als de eerste Chardonnay uit de vorige serie, een warme wijn, wat speculaaskruiden over het donkere fruit. De Grand Burge uit de Barossa Valley was voor mij wat frisser, meer framboos en gekonfijte kers, zéér hoog op smaak deze wijn, “bijna een droge limonade” schreef ik op.

Nog een serie van drie rode wijnen, dat moet dan wel syrah/shiraz zijn. Er is wat disucssie over wat nu de “blockbusters” zijn, en wat de, ja, wat is het tegenovergestelde daarvan? De discussie komt om de zoveel tijd terug op onze proeverijen. De Shaw Vineyards trapt af: lichte stalneus, beetje gesloten nog, maar voor mij echt een winterwijn, dik, krachtig, veel smaak (Estate Shiraz, Shaw Vineyards). Van een hoger gelegen wijngaard komt de Cumulus Shiraz (2011) uit het gebied Orange. Ook weer wat gesloten, maar wel met fruit in de smaak, ik denk weer aan kersen, een mooie afdronk. Meer een lunchwijn, misschien, oppert iemand. Voor mij en enkele andere proevers, maar zeker niet voor iedereen, is de derde wijn de mooiste, meest complexe (beetje stal, weer, maar ook mint, inkt, kokos) en verfijnde wijn: de Filsell van Grant Burge (ook Toos’ hartendiefje). Qua prijzen blijken de wijnen vergelijkbaar, dus de keuze is reuze, naar gelang ieders voorkeuren of drinkmomenten.

De uitdrinker: na de klassieker van Tyrrell’s verwacht ik een Rutherglen Muscat, maar we krijgen een andere Down Under klassieker, een 10 jaar oude Tawny, wederom van Grant Burge. Een hele mooie uitdrinker (die hebben het nogal eens moeilijk bij ons, zo aan het eind van de avond), krentjesneus, noten hoor ik ook om me heen genoemd worden, dik fruit (mandarijnsap), mooie zoet-zuurbalans, wel wat veel alcohol misschien maar daarover moeten we niet klagen.

En ook over Australië, of de Nieuwe Wereld, moeten we dat beter maar niet (meer) doen. Een zeer welkome afwisseling, of moet ik zeggen een ‘refreshing breath of air’, deze proeverij, van wat we door de bank genomen proeven op de soos. Dank je Toos!

Proefnotities en verslag Rob van Ginneken

Geen opmerkingen: