woensdag 12 oktober 2016

Een frustratieproeverij: wijnen van Barbera

Ze hebben hard geoefend, de twee BWS-teams die meededen aan de Grand Prix St. Hubert. Veel extra proefsessies het afgelopen jaar, buiten de wekelijkse dinsdagavonden om. En Barbera ... die wijn herkenden ze zelden of nooit! Het frustreerde onze reguliere scribent Peter dusdanig dat hij nu maar eens een hele avond aan wijn van deze druif wijdde.

De indrinker: helaas komt deze bubbel wel errug koud op tafel, maar ze biedt een vrij geprononceerde neus, gistig en gerijpt, lekker glas. De meeste proevers zijn nog positiever en dan stelt zich natuurlijk de vraag “Is dit Champagne?’ Voor mij mist de wijn de intense afdronk van een goede Champagne. Het blijkt de Zilveren Parel van Genoels-Elderen uit België.

We proeven drie series van 3 wijnen, in oplopende prijsvolgorde. In de eerste serie twee wijnen van Michele Chiarlo, de Palás 2013 en Cipressi della Court 2012, beide Barbera d’Astis; daarna de Guidobono 2014 uit Alba. Alba heeft volgens de geleerden het beste terroir, maar ja, de beste wijngaarden zijn daar dan ook gereserveerd voor nebbiolo, dus claimen sommigen dat Asti’s best wel eens beter kunnen zijn. In deze serie is in ieder geval duidelijk dat de Palás de eenvoudiger wijn is. Vrijwel iedereen noemt de Cipressi voller, dikker, zwoeler, met ruim voldoende zuren en tannines. De Guidobono heeft een zoetje (“Belga-kauwgom” zegt Kees), een crowd-pleaser, veel fruit, maar net als de Cipressi heeft de wijn voor mij voldoende tegenspel van zuren en tannines.

De tweede serie geeft discussie. De eerste wijn Cascina Bongiovanni 2010 heeft volgens sommigen veel te veel zoet, is volgens anderen desondanks toch in balans. De Ettore Germano, een Alba Superiore uit 2011, is rokerig (‘gebrand’, zegt Hans L), sappig en elegant, alhoewel ook met nog behoorlijk wat tannines. Andere proevers vinden de derde wijn dan weer elegant, Enrico Serafino 2013. Ook bij deze wijn schrijf ik ‘sappig’; na vanovond is dat voor mij toch wel een eigenschap van Barbera. Op kleur laat de wijn zich lastig determineren, zoals Hans vdH terecht opmerkt. Ook het volgens de documentatie lage tanninegehalte vinden we niet bij alle wijnen terug  - komt misschien ook doordat de doorsneekwaliteit bij de BWS toch wel een stukje hoger ligt dan wat er zo gemiddeld genomen in Hollandse huishoudens wordt opengetrokken. 

In de laatste serie een wijn die wel vaker op tafel komt, de Papagena 2011 van Fontanafredda, de Costamiòle van Prunotto en de beroemde Bricco dell’Ucellone. De Papagena 2011 met een vleugje stal, kan op veel bijval rekenen, maar voor mij is de Costamiòle Prunotto 2009 Nizza favoriet vanwege zijn grotere complexiteit. Een lekkere neus (“dat is nou cassis!”roept Berry), open haard, lekkere zuren, en behoorlijk wat, maar superrijpe tannines. De Bricco dell’Ucellone 2012 van Braïda is wat veel van het goede, op dit moment nog, met o.a. 16% alcohol, vanille, bosvruchten; een heel krachtige wijn met veelbewaarpotentieel.

De uitdrinker is een Montlouis Moelleux uit 1996 van Yves Chidaine, in de mond zeer vief en fris, met o.a. sinaasappel, kumquat-, en abrikoostonen, ook behoorlijke ouderingsaroma’s (de wijn doet Kees aan retsina denken). 

Gaan we vanaf nu altijd Barbera herkennen? Vast niet, maar lekker was ’t wel!

Verslag en proefnotities Rob van Ginneken

Geen opmerkingen: